Propagatienieuws – week 18, 2024

PropagatienieuwsDeze week in Propagatienieuws:

Propagatienieuws wordt samengesteld door Tom Koeken (PC5D).

HF

Zoals vorige week werd aangekondigd, daalde de zonneflux halverwege de week naar 130. Na een korte piek van 227 op 23 april was het even rustig met een beperkt aantal M-klasse. Zonnevlammen. Op 3 mei 02:22 UTC was er ineens een X1.7 flare. Het resultaat was een radio black-out boven de Stille Oceaan en de Oost-Aziatische kust.

Kort na de uitbarsting meldde de Amerikaanse luchtmacht een type II zonneradiouitbarsting, een soort natuurlijk radiosignaal dat wordt uitgezonden door gas aan de voorrand van een coronale massa-ejectie (CME). De driftsnelheden binnen de uitbarsting wijzen op een beginsnelheid van 960 km/s – gelijk aan bijna 6 miljoen kilometer per uur. Beelden van de SOHO-coronagraaf hebben het bestaan van een CME bevestigd.

Na de uitbraak van de X-flare op vrijdag meldde Christoph Ratzer, OE2CRM [1], ’s avonds ongewoon goede ontvangstomstandigheden in de A-DX mailinglijst. RTM uit Mali werd waargenomen op 5995 kHz met een sterk signaal, net als PBS Qinghai op 9780 kHz. Niet ongebruikelijk voor de tijd na een uitbraak van een zonnevlam. Zodra de zonnestorm wegebt, neemt de ruis op de banden af terwijl de MUF toeneemt, een toestand die vaak tot zonsondergang duurt. De volgende nacht kunnen de omstandigheden uitstekend zijn op de lagere banden. De volgende dag kan de MUF nog steeds verhoogd zijn – goed voor de hogere banden. En dit is precies wat we vrijdag zagen.

Een dag eerder, op donderdag, kon een ander interessant effect worden waargenomen. Op 2 mei raakten twee CME’s het magnetische veld van de aarde. Afzonderlijk hadden de inslagen een vrij laag potentieel, maar samen veroorzaakten ze een sterke geomagnetische storm van klasse G3 met poollicht. De Bz-component van het interplanetaire magnetische veld was lange tijd zuidwaarts gericht met Bz = -18 nT. Hierdoor konden de magnetische veldlijnen van de zon interageren met de magnetische veldlijnen van de aarde en konden deeltjes van de zonnewind de ionosfeer boven de poolgebieden binnendringen.

HF Propagatie vooruitzichten 

De zonneactiviteit is momenteel nog steeds hoog, met een M9.1 flare rond 06:19 UTC op zaterdagochtend. Dit resulteerde in een radio-blackout boven de Indische Oceaan en delen van Centraal Azië. Het grootste deel van de CME van 3 mei zal de aarde waarschijnlijk passeren, maar een deel zal de aarde waarschijnlijk schampen in de nacht van 5 op 6 mei. Wanneer de CME arriveert, zijn geomagnetische stormen van klasse G1 tot G2 mogelijk, met een Kp-index die kan oplopen tot bijna 6.

De propagatieomstandigheden zullen volgende week zomers zijn in ongestoorde tijden, met een zonneflux van ongeveer 160. De MUF zal dan variëren tussen 14 en 28 MHz waarbij 12 en 10 meter niet langer permanent open zijn. Voor DX is met name 15 meter de band om overdag in de gaten te houden, en de 20 meter in de nacht. Dit zal zo blijven tot in september zolang er geen stormen zijn in het magnetisch veld van de aarde.

VHF en EME

Tropo

Pas halverwege de komende week komt er een hogedrukgebied bij de Britse eilanden en krijgen de kaarten op dxinfocentre weer wat kleur. Voor onze regio ligt het gebied met sterke tropo helaas te ver uit de buur. Weg zijn er (alweer) mogelijkheden voor regenscatter.

Sporadische-E

Het nominale zomerseizoen van Sporadische-E propagatie staat voor de deur en van mei tot begin september zullen er dagelijks blogs verschijnen op de propquest.co.uk website over de mogelijke sporadische-E links met de positie van de straalstromen op de bovenluchtkaarten.

Het is de moeite waard om er een gewoonte van te maken om regelmatig de DX-clusters en activiteit kaarten te controleren, aangezien het begin van het seizoen meestal gekenmerkt wordt door een complex straalstroompatroon met meerdere potentiële locaties voor Sporadische-E propagatie.  Qua tijd wordt het uiteindelijk meer traditioneel met activiteit in twee fases, één in de ochtend en de tweede in de late namiddag, vroege avond.Aurora

Meteoorscatter

De Eta Aquarïden meteorenregen is de meest opvallende bui in mei; het voorspelde maximum voor 2024 valt op 05 mei, 21.00 uur UTC. De voorspelde ZHR is 50 per uur. Deze bui, die geassocieerd wordt met komeet 1P/Halley (zoals de Orionïden in oktober), wordt gekenmerkt door een breed maximum, soms met een variabel aantal submaxima. IMO-analyses gebaseerd op gegevens verzameld sinds 1984 geven aan dat de ZHR’s over het algemeen boven de 30 liggen in de periode 3-10 mei. De variabiliteit van de piekpercentages op een tijdschaal van ruwweg 12 jaar, geassocieerd met de omlooptijd van Jupiter, is in een recente studie niet bevestigd. De ZHR in 2019 en 2020 was significant lager dan voorspeld. Recente ZHR’s op piekmomenten varieerden van 85 hr-1 (2008) tot 40 hr-1 (2023). Er kan verhoogde activiteit zijn in 2024, gerelateerd aan de 1:6 gemiddelde bewegingsresonantie, dus de moeite waard om in de gaten te houden, vooral in de periode rond de piek (4-6 mei).

Houd er rekening mee dat η – Aquarïden straler in Europa alleen (bij benadering) in de late avond en ochtenduren boven de horizon is (waardoor de bui bruikbaar is voor MS). Terwijl Zuid-Europese stations de bui tot vroeg in de middag kunnen zien, culmineert de bui in Noord-Europa op relatief lage hoogte, zodat een waarnemer de bui veel minder lang kan zien.

Ook de ontmoeting met Camelopardaliden (meteoroïden van komeet 209P/LINEAR) is de moeite waard: ZHR bereikt er ongeveer 15 in 2023. De dichtste nadering van de oude sporen (uitgekomen in de 18e en 19e eeuw) gebeurt op 23 mei, tussen 04.00 uur en 11.00 uur UTC.

Er zullen deze maand ook enkele meteoorregens overdag actief zijn; deze zullen niet alleen de achtergrond van sporadische meteoren verhogen, maar ook goede omstandigheden bieden voor MS DXing.

EME

Voor EME zal de maan de hele week afnemen met de nieuwe maan rond 8 mei. De maan zal de hele week aan de hemel staan, met een declinatie van nul op 5 mei en een hoogtepunt op zaterdag 11 mei.

Het laagste extra padverlies treedt vandaag en morgen op, de 5e en 6e, maar hoge zonneruis, met de maan dicht bij de zon bij nieuwe maan, treedt kort daarna op. Later in de week, als de zon de maan ‘achter zich laat’, zullen de ruisniveaus, tenminste op de hogere banden, dalen tot rond normaal.


Over zonnefluxindex, zonnevlekkengetal en Kp-index

De zonnefluxindex (SFI) is een maat voor de ionisatiegraad van de ionosfeer. De SFI heeft een waardenbereik van 50 tot 300. Lage waarden signaleren doorgaans slechte of matige HF-condities en hoge juist goede (een hoge MUF). Tijdens de piek van een zonnevlekkencyclus meten we waarden van meer dan 200, met kortdurende uitschieters naar 300.

Het zonnevlekkengetal is een maat voor de activiteit van de zon. Ook nu geldt, hoe hoger de waarde, des te gunstiger voor de HF-propagatie (op hogere banden). De zonneactiviteit kan als volgt ingedeeld worden aan de hand van het zonnevlekkengetal: laag: 0-30, gematigd: 30-60, hoog: 60-90, zeer hoog: 90-120, intensief: > 120.

De Kp-index is een maat voor de magnetische fluctuaties in de ionosfeer. Lage waarden zijn gunstig voor de HF-propagatie. Vanaf een waarde van 2 beginnen HF-condities te degraderen. Boven de 5 is er sprake van ernstige verstoring en vanaf 7 kunnen zelfs radio-blackouts voorkomen, waarbij HF-communicatie volledig uitvalt. Bij hogere Kp-indexwaarden (vanaf ongeveer 3) neemt de kans op aurora overigens toe.

De beste HF-condities op de hogere banden zijn dus te verwachten bij een hoge zonnefluxindex, een hoog zonnevlekkengetal en een lage Kp-index.

Over maximaal bruikbare frequentie (MUF) en kritische frequentie

De maximaal bruikbare frequentie (MUF) is de frequentie waarbij de verwachting is dat radiosignalen nog zullen reflecteren tegen de ionosfeer. Voor paden korter dan 3000 km zal de MUF lager zijn omdat de opstralingshoek steiler is, waardoor radiosignalen makkelijker door de ionosfeer heen dringen.

De frequentie waarbij nog reflectie optreedt terwijl de opstralingshoek 90 graden is (verticaal), heet de kritische frequentie.

 

 


Tom PC5D stelt het propagatienieuws samen. Bij de samenstelling maakt hij onder andere gebruik van de voor Nederland relevante informatie uit de volgende bronnen: het wekelijkse RSGB Propagation News, DX Info Centre, HF-Referat DARC, Poollicht.be, Make More Miles on VHF, Met Office en NOAA. Propagatienieuws maakt ook deel uit van het radiojournaal van de Zuid-Limburgse zondagochtendronde. De audio-opname van deze ronde is terug te luisteren op a22.veron.nl