Toch geen Grand Solar Minimum in zonnevlekkenactiviteit?
De huidige 11-jarige zonnevlekkencyclus (nummer 24) nadert zijn einde. Het internationale Solar Cycle Prediction Panel, voorgezeten door NOAA/NASA, voorspelt dat de volgende cyclus vergelijkbaar zal zijn met de huidige. Het minimum tussen beide cycli zal in april 2020 vallen (± 6 maanden). Daarna zal, zo verwacht het panel nu, cyclus 25 in intensiteit toenemen. Het panel verwacht dus geen Grand Solar Minimum, een verwachting die niet door iedereen wordt gedeeld.
Zonnevlekkencyclus 25
Zonnevlekkencyclus 25 zal een langzame start kennen. Daarna verwacht men in de periode 2023 – 2026 een maandelijks gemiddelde van 95 tot 130 zonnevlekken. De cyclus bereikt in juli 2015 (± 8 maanden) zijn maximum. Net zoals cyclus 24 betekent dat weer vergelijkbare, relatief lage activiteit. Toch meent men dat de gestage afname van zonneactiviteit vanaf cyclus 21 tot cyclus 24 ten einde komt. Het panel verwacht dus geen Grand Solar Minimum. Dat is een extreem lange periode met zeer lage zonneactiviteit. De bekendste is het Maunder-minimum, de periode van 1645 tot 1715 (70 jaar!) waarin slechts 50 zonnevlekken werden waargenomen, in plaats van de gebruikelijke 40.000 tot 50.0000.
De hier genoemde voorspelling is begin december opgesteld door het Solar Cycle Prediction Panel. Dit panel bestaat uit wetenschappers van de National Oceanic and Atmospheric Administration (NOAA), de National Aeronautics and Space Administration (NASA), de International Space Environment Services (ISES) en andere internationale wetenschappers.
Dat niet iedereen de visie van het Solar Cycle Prediction Panel deelt, kunt je hieronder lezen. Ook in de decemberuitgave van Electron was er ruime aandacht voor de afwijkende visie van professor Valentina Zarkova. Op 4 maart 2020 is dit artikel overigens teruggetrokken door de redactie van Nature. Dit omdat de conclusies gebaseerd zijn op verkeerde aannames.
Zonnevlekken
Zonnevlekken zijn vaak met het blote (maar beschermde) oog waarneembaar. Al sinds de 15e eeuw worden er waarnemingen gedaan. Ook toen al kon een 11-jarige cyclus worden vastgesteld. Vanaf de cyclus die in 1755 begon, krijgen zonnecycli een nummer. De huidige, die bijna afgelopen is, heeft nummer 24. De cycli zijn overigens niet altijd precies 11 jaar lang. Daar zit namelijk variatie in, net als in het aantal zonnevlekken. Waar ook variatie in zit is het aantal dagen zonder zonnevlekken. In 2018 waren dat er 221. Daarmee staat 2018 op de 16e plaats sinds 1849. Recordhouder is 1913, toen er maar liefst 311 dagen zonder zonnevlekken waren. Het huidige jaar 2019 staat momenteel op plaats vier met op dit moment al 273 vlekloze dagen.
Nieuw model, andere voorspelling
Nature heeft het hier besproken artikel van professor Zarkova teruggetrokken. In juni van dit jaar publiceerde professor Zarkova een nieuw model voor de zonneactiviteit in het tijdschrift Nature. In tegenstelling tot de voorspelling van het panel, neemt volgens dit model de zonneactiviteit juist verder af. Volgens Zarkova is een nieuw Grand Solar Minimum à la het Maunder-minimum te verwachten. In haar wiskundige model wordt uitgegaan van een soort dubbele dynamo die de activiteit van de zon aanstuurt. Door kleine verschillen in cycluslengtes van deze dynamo’s zou een deel van de variatie te verklaren zijn. Naast de veel genoemde periodiciteit van 11 jaar voor zonnecycli, zou er tevens een circa 350-jarige periodiciteit bestaan. En laat het Maunder-minimum nou net 350 jaar geleden zijn…
Maunder-minimum
Het naar de ontdekker genoemde diepe zonnevlekkenminimum trad op tussen 1645 en 1715 en duurde daarmee 6 cycli. Het Maunder-minimum viel ook deels samen met de Kleine IJstijd, hoewel die 50 jaar eerder begon. Op grond daarvan verwachten sommigen dan ook een afkoeling van de aarde, ofschoon daar nauwelijks aanwijzingen voor zijn.
Zonneactiviteit heeft invloed op propagatie
Als de zonneactiviteit afneemt is dat gunstig voor de propagatie op lagere banden, zoals de 160 m-band. Maar voor propagatie op de hogere HF-banden is een groot aantal zonnevlekken gunstiger. In beide gevallen heeft het invloed op onze mogelijkheden radioverbindingen te maken. Voorspellen blijft een lastige zaak. Daarom zullen we toch moeten afwachten wat de toekomst brengt. Over zes jaar, rond het verwachte maximum van cyclus 25, weten we het. Overigens valt voor ons radioamateurs te hopen dat mevrouw Zarkova ongelijk krijgt… Immers, mocht ze het toch bij het rechte eind hebben, dan is er in de periode 2020-2055 weinig tot zeer weinig zonneactiviteit, met slechte condities op veel HF-banden tot gevolg.